Toestemming is verleend aan stayersportalkmaar.nl voor het plaatsen van dit bicycling.nl artikel.
Op het middenterrein van het Alkmaarse sportpaleis staat een man in een zwartleren pak voorovergebogen over een acculader. Zijn motor start niet. Kalm brengt hij de klemmen aan terwijl aan de andere zijde van de baan een rijtje ongeduldige renners nog wat langer in startpositie wordt gehouden. Het is een zaterdagavond in januari, een week voor het NK Stayeren. Negen renners en zes gangmakers maken zich klaar voor de Grote Prijs Besteman Glas, een trainingswedstrijd van drie series en één finale over honderd ronden, voor de gelegenheid vernoemd naar de firma die vanavond de kosten voor de baanhuur en de bloemboeketten ophoest. De tribune is nog leeg, in de hal wordt de stilte doorbroken door twee motoren die alvast de baan zijn ingegaan. Een constant, dreunend geluid dat tot ver buiten de hal te horen is. Het geluid van snelheid. De cavalerie van het wielrennen staat op het punt zijn parade te houden.
Reinier Honig (1983) rijdt vrijwel altijd mee met de stayerswedstrijden. Hij rijdt sowieso vrijwel altijd. Vorig jaar dertigduizend kilometer in het zadel, en dat voor een renner die er na twaalf jaren in het profpeloton net zijn eerste seizoen met prepensioen op heeft zitten. ‘De ambitie is er nog, ik wil nog wel een jaartje doorfietsen en een paar mooie wedstrijden rijden.’ Ze koppelden hem vanavond aan oud wereldkampioen stayeren René Kos uit Langedijk. Kos is behalve gangmaker een van de ‘vrienden van de stayers’, de vrijwilligers die al tientallen jaren helpen bij de organisatie van wedstrijden en het onderhoud van de motoren. Het EK stayeren zou dit jaar weleens naar Alkmaar kunnen komen, zo gaat het gerucht. ‘Dat zou ons in elk geval weer wat onkosten schelen,’ zegt Honig. In 2017 moest hij het geld voor zijn EK deelname nog bijeenschrapen met een crowdfun dingsactie. De KNWU had er op dat moment niet meer voor over dan twee oranje wielershirtjes: een voor hemzelf en een voor Jos Pronk, zijn vaste gangmaker op de motor. Dat was het. Hun sport is – sinds die de olympische status verloor en er ook geen WK’s meer worden georganiseerd – geen topprioriteit van de wielerbond, zoveel is wel duidelijk. ‘Gelukkig heeft de bond vorig jaar wel weer een busje en een hotel voor ons geregeld.’ Het EK is nu de hoogst haalbare titel waar Honig nog ieder jaar voor strijdt. In 2017 en 2018 haalde hij met Pronk zilver, het Duitse duo Franz Schiewer/ Gerhard Gessler was voor eigen publiek telkens sneller.
H E T L I J K T A L S O F Z E K O E R S E N I N E E N D E C O R U I T E E N
V E R V E R L E D E N
De Nederlandse titel bezit hij wel, in veelvoud. Allemaal behaald in Alkmaar, het laatste Nederlandse bolwerk waar nog wedstrijden achter de motoren worden verreden. Het NK, de Stayerscup en de Wieler 3daagse, dan heb je de nationale kalender wel zo’n beetje compleet. Nederland kent een stuk of tien a vijftien actieve beoefenaars en evenveel gangmakers, en dat zijn er zelfs nog een paar meer dan in 2003 toen het NK tussen slechts vijf koppels werd betwist. De stayerssport zit al jaren in een lift die vastzit tussen twee verdiepingen. Zo zonde, vinden ze in Alkmaar. ‘Dernyrijden, dat is in feite niet veel meer dan harder, harder, hardst. Bij stayeren komt zoveel tactiek kijken.’
Honig traint ’s winters gericht op het baannummer, als voorbereiding op de kampioenschappen en een handjevol wedstrijden in het buitenland. De Zesdaagse van Berlijn nodigde hem onlangs uit voor een speciaal programma op de baan aan de Paul-Heyse-Straße. Dat zijn toch de mooiste avonden, met een paar duizend man publiek op de tribunes en de Duitse koppels
in de baan. De gangmakers rijden een uur lang in staande positie om de renners zo goed mogelijk uit de wind te zetten, met motoren die gaan grommen als warmgedraaide kettingzagen wanneer de snelheid de hoogte in gaat. Achter de motor hangt een stalen constructie van een ruime meter lengte met een rol die Honig niet mag lossen. Op de echte stayersbanen van Bielefeld en Zürich met hun steile, lange pistes mag de rol korter op de motor en rijden de renners met een groter verzet, daar gaat de snelheid soms ver boven de 80 per uur. ‘In Alkmaar zou je er met zulke snelheden meteen uitgeslingerd worden.’
STALEN DOORGEEFFIETS
Tony, zo noemt hij z’n paarse fietsje liefkozend, naar de sticker op het frame. Een stalen doorgeeffiets die naar verluidt nog van de oude Matthé Pronk senior is geweest, de timmerman uit Warmenhuizen die wereldkampioen stayeren bij de amateurs werd in 1979 en 1981. Reinier kreeg ‘m weer van zijn neef Michiel Honig, die er wedstrijden mee reed in de tijd dat Almaar nog een betonnen baan had en Reinier als kind langs de kant toekeek hoe de koppels hun tactische spel speelden. Ze moeten Tony bij de start van de wedstrijd aanduwen om op gang te kunnen komen. Honig rijdt vanavond met een voorblad van 66 tanden en een voorwiel van 24 inch, klein genoeg om goed aan de rol van de 350 cc Honda te kunnen kleven. Alkmaar heeft als enige baan in Nederland nog een aantal van die motoren staan, zo’n twintig jaar geleden overgenomen van de organisatie in Stuttgart nadat daar een van de laatste officiële WK’s werd gehouden. Als Reinier en z’n gangmaker op stoom komen en met 75 kilometer per uur door de baan razen, lijkt het alsof ze koersen in een decor uit een ver verleden. Het eerste wereldkampioenschap werd al 125 jaar geleden verreden en zoals met zoveel onderdelen van de wielersport is er ook bij het stayeren sindsdien nauwelijks iets veranderd, al is de sport wel een stuk veiliger geworden. Het aantal fatale ongevallen op de Europese wielerpistes van begin vorige eeuw is lang genoeg om een complete krant met rouwadvertenties te vullen. De motoren zijn tegenwoordig een stuk beter en de betonnen buitenbanen werden steeds vaker ingewisseld voor de overdekte, houten pistes waar rukwinden de renners niet uit balans kunnen brengen. Het wordt nooit meer zo groot als in de jaren na de oorlog, zegt Honig. Toen keken er duizenden mensen vanaf de tribunes van het Olympisch Stadion of het Antwerps Sportpaleis naar de grootste coureurs en hun gangmakers op de motor. Dat waren duels tussen Coppi, Van Steenbergen, Ockers en Koblet. Eind jaren zeventig had Nederland nog de bekende gangmakers Bruno Walrave en Noppie Koch die met kampioenen zoals Martin Venix, Gaby Minneboo en Matthé Pronk door de piste raasden. Venix werd met Koch de laatste Nederlandse prof met een WK titel, in 1982 behaald op de baan in Leicester. In de jaren die volgden verkruimelde de stayerssport tot een steeds kleiner en onbekender baannummer.
Het publiek verloor haar belangstelling, het had genoeg van de hardnekkige verhalen over afspraken tussen de koppels en de schijn van verkochte koersen. Een aantal
voor het stayeren geschikte wielerbanen verdween, en daarmee ook de wedstrijden. Studio Sport zond ze toen al jaren niet meer uit.
G E R A I N T T H O M A S V R O E G O F H I J H E T
R U S T I G E R A A N W I L D E D O E N
Honig kent de verhalen en de geschiedenis, als jonkie won hij een nationale titel in de slipstream van legende Bruno Walrave. Hij is een coureur van de oude school, een vrijwel verdwenen rennerstype dat ’s zomers te vinden is op de kermesse van ‘s-Gravenwezel en in de winter op de velodrooms. Hij droeg de shirts van kleurrijke teams als het Italiaanse Acqua e Sapone, het Belgische Landbouwkrediet en de Nederlandse ploegen Vacansoleil en Roompot en won vorig jaar als elite-zonder-contract nog een rit in de Vuelta a Lleida in Spanje en eindigde als twaalfde in de Vuelta a Guatemala. Sinds zijn laatste ploeg, het Oostenrijkse Team Vorarlberg, hem eind 2017 geen contractverlenging gaf, kiest Honig zijn eigen programma. Hij fietst nu voor TWC Tempo Veldhoven waar hij zijn kennis en ervaring aan de jongere renners doorgeeft. Trainen doet hij vaak met de jongens van Noord Hollands Best, het trainingsgroepje van Niki Terpstra, Ramon Sinkeldam, Cees Bol en Laurens ten Dam. Pakken ze op oudjaarsdag nog een rondje Texel van 220 kilometer met 33 gemiddeld. In december bezocht hij z’n makker Wout Poels in Monaco en reden ze met Chris Froome en Geraint Thomas een trainingsrit op en neer naar San Remo. Thomas was pas net weer een week in training en vroeg ‘mister no contract’ ofie het alsjeblieft wel even iets rustiger aan wilde doen.
Afgelopen winter zette Honig zijn zoektocht naar een nieuw profcontract op een lager pitje. Hij rijdt straks hopelijk weer een paar mooie rondjes, Chili of de Dominicaanse Republiek lijken hem wel wat. Plus de baanwedstrijden achter de derny en de motor, wie weet straks zelfs een EK op de thuisbaan in Alkmaar. ‘Ik kan natuurlijk niet met deze sport stoppen voordat ik de EK-titel binnen heb.’ Vanaf de kant duwt een jurylid hem routineus de baan in. Eerst een ronde onderin, wachtend tot de gangmaker hem komt oppikken. Dan gaat hij opnieuw met trage pedaalslagen op weg naar topsnelheid. Eenmaal bovenin lijken renner en gangmaker te versmelten tot een rouletteballetje dat onophoudelijk blijft rollen in de opstaande bochten van de piste. Perpetuum mobile. Zolang ze rondjes draaien, leeft hun sport.